“KLIMMEN IS LEUK” , zei hij bij het eerste keer dat ik Robert aansprak met het idee voor interview....
Een berggids in het vlakste land van de wereld. Toch is het van daar amper 10 uur rijden naar de Alpen. Daarom is het eigenlijk niet zo vreemd als het lijkt. Geen ontdekkingstocht dus naar waarom deze Nederlander gids is geworden, ook niet hoe hij gids is geworden (hiervoor verwijs ik graag naar het NKBV-blad, uitgave November 2000). Nee, het gaat er niet langer meer om waarom of hoe hij het is geworden, maar dat hij het is. Want uiteindelijk is Robert nu al zo? n 11 jaar gids. En niet zo? n beetje ook. Robert heeft al heel veel gedaan: van Freyr t/m expedities naar 8000-ers; van het gidsenbureau (waar hij op een gegeven moment zo in doorgeslagen was dat hij manager geworden was in plaats van gids) tot aan waar hij momenteel intensief mee bezig is: expedities leiden, het schrijven van een boek en het opzetten een Nederlandse gidsenopleiding. In dit stuk wordt er gekeken naar de persoonlijke wereld achter deze gids.
? Klimmen is leuk. Er wordt teveel geluld over klimmen zonder echt over het plezier van het klimmen te praten. Stoere mannetjesputters die de (on-)zin van het klimmen niet kunnen relativeren en alleen bezig zijn zichzelf neer te zetten. Klimmen moet je voor plezier doen, als werk of als hobby, en daar mag wel eens bij stilgestaan worden. Daarom staat de manier waarop je het interview wil opzetten me ook aan. Verder gaan dan alleen de weetjes; verder dan de prestaties die toch onmogelijk meetbaar zijn. En die ook niet zo belangrijk zijn. Klimmen is leuk, daar gaat het om. Dan doet het er niet toe of je de Hypotenusa in Freyr beklimt, of de 4-daagse Zodiac op de El Capitan?
Het eerste gesprek
? Acht uur in café Gollum, in een van straatjes tussen het Spui en de Singel? , stond op mijn antwoordapparaat. In het café verover ik met enige moeite de beste twee plaatsen aan de bar. Om kwart over acht komt het grote lijf van Robert door de deur heenlopen. Ik had hem al vaker gezien (één keer in Chamonix in de disco en diverse keren in de Alpen en in het café tijdens de ASAC-borrel, waar hij heel soms kwam binnenwandelen). ? Sorry dat ik iets later ben, maar ik ben de hele dag bezig geweest om een nieuwe computer te bouwen en in elkaar te zetten. Ik snapte er eerst niet veel van, maar het is gelukt.? We bestellen twee witbier, waarna Robert vertelt dat hij net terug is van een expeditie in Yosemite. Momenteel is hij druk bezig met het organiseren van zijn expeditie naar de Aconcagua, het schrijven van zijn instructieboek voor de bergsport, en het opzetten van een gidsenopleiding in Peru, die uiteindelijk als opstap kan dienen voor Robert? s ideaal: een Nederlandse gidsenopleiding.
De persoon, de klimmer en de gids
? De combinatie van werk en tegelijkertijd in staat zijn om verschillende delen van de wereld te zien vind ik ideaal. In die zin voldoe ik niet aan het romantische beeld van een gids die is opgegroeid in een bepaald gebied waar hij vervolgens met zijn klanten dag in dag uit dezelfde berg op en af loopt. Vaker dan 3 of 4 keer dezelfde berg, dat doe ik niet graag. Het moet voor mij ook een uitdaging blijven. Dit maakt mij als gids denk ik niet kwetsbaarder. Ik bereid mijn tochten en expedities met deelnemers naar een voor mij nieuw gebied goed voor. Ik bekijk het gebied goed en win informatie in bij bevriende klimmers en gidsen. Tijdens rustdagen lijkt het misschien alsof ik lui op mijn buik lig. Maar dan bestudeer ik de hele dag de route, de mensen die terugkomen van zo? n route en kijk naar wat ze bij zich hebben en hoe ze eruit zien. Ik hou het weer in de gaten en heb daarnaast ingeval van expedities - nog eens een aantal ervaren klimmers bij me die weten wat ze doen.? Robert blijkt een veilige gids. Hij is er zelf van overtuigd, anderen zijn het en de statistieken bewijzen het. 20 jaar cursussen en expedities leiden en nooit een ernstig ongeluk. ? Het gidsen vergt veel mentale en fysieke kracht. Het constant haast routinematige inschatten, beoordelen en afwegen van potentiële gevaren zonder te verslappen is best vermoeiend. Het komt vaak voor dat ik na een week, en zeker na een hele expeditie, flink moe ben, terwijl mijn deelnemers nog staan te springen. In dat kader vind ik ook dat je de gidsen die je inhuurt goed moet betalen. Zij moeten ? s avonds ook vaak nog instructie geven. Dat geeft op zich niets, maar dan moeten ze wel goed verdienen om te voorkomen dat ze meer dan 10 weken achter elkaar moeten doorwerken om in het naseizoen te kunnen leven. Twee-en-een-halve maand, 7 dagen per week werken is erg zwaar, zeker om al die weken met een smile op je gezicht door te gaan, laat staan nog eens extra theorie te geven in de avonduren. Het is een wijdverbreide vergissing dat wij gidsen altijd een soort ? betaalde vekantie? hebben. Wij hebben leuk werk, maar het is geen vakantie als wij met klanten onderweg zijn.? Robert neemt een flinke slok bier. Hoewel ik hem wel vaker gezien heb, heb ik nooit echt rustig de tijd genomen om hem te bekijken. Uit zijn grote sterke lijf ontspringen als natuurlijk die enorme handen. Handen die geleefd hebben. Ongelooflijk krachtige handen.
Er vallen veel doden bij het klimmen. Er zijn kamikazes in het klimmen, maar ook veel noodlottige ongelukken. Toch schijnt het hem weinig te doen, al is Robert zich er bewust van dat het kan gebeuren. Hij praat er niet graag over. ? Het blijft triest natuurlijk en het raakt me altijd zeer, vooral als ik weet wie het is. Ik schat dat ik zo? n 15, 20 mij bekende en bevriende klimmers door de jaren heen zo heb verloren. Dat gaat je niet in je koude kleren zitten. Het is een enkele keer voorgekomen dat een ex-cursist van mij jaren later is omgekomen tijdens het klimmen. Ik weet dat het gebeuren kan, maar meer dan de risico? s zo klein mogelijk maken kan ik niet doen. Klimmen is een sport waar klimmers op zoek gaan naar grenzen. Het is niet aan mij om te zeggen dat een (ex)-deelnemer, of een willekeurig iemand, zelfstandig iets wel of niet mag doen. Natuurlijk geef ik recht op man af mijn adviezen, maar ik kan niemand verplichten om te beginnen met 10 F-toeren en dan 10 PD-toeren voor hij verder gaat. Ik weet heel goed dat het F en PD terrein de basis van het klimmen is Dat mag nooit onderschat worden en heb je echt niet in één of twee weken klimmen onder de knie. Maar, ik ben niet de persoon die een klimmer verbieden kan deze basis over te slaan en zijn eigen weg te gaan. Een overkoepelende organisatie als de NSAC of NKBV is daar geschikter voor, maar ook in het geval van de overkoepelende organisatie denk ik niet dat iemand ooit klimmers verbieden kan op zoek te gaan naar hun grenzen. Dat hoort bij het klimmen (en is ook de charme van de sport), hoe triest de gevolgen ook kunnen zijn.?
De dood (I)
? Tja, de dood........ ik ben toevallig net nog geïnterviewd door een Amerikaanse die onderzoek doet naar hoogteziekte. Zij zocht mij op omdat ik tijdens mijn expedities naar de Cho Oyu door hoogteziekte bijna om het leven ben gekomen. We waren met z? n drieën op weg naar de top. Een sherpa, een deelnemer en ik. De Sherpa en de deelnemer haalden de top. Ik heb (zonder zuurstof) op ca. 8050 meter door hoogteziekte moeten stoppen en ben omgedraaid. Toen die twee mij op de terugtocht inhaalden spraken we af om bij Kamp 4 op elkaar te wachten. Ik was er echt niet goed aan toe. De sneeuw kleurde rood en blauw, ik hoorde overal stemmen en de afstanden vervaagden. Ik klom toen nog maar zo? n 25 meter per uur. Ik had nog één houvast: Kamp 4. Ik kon de sporen van de andere twee nauwelijks meer zien. Wij waren de laatste expeditie die dat jaar van de berg afkwamen en ik dus de laatste klimmer die daarboven nog onderweg was. Ik wist dat ik bijna bij het het hoogste kamp was. Nog even en dan zou ik wat kunnen drinken en bij kunnen komen. Toen ik met mijn laatste krachten de laatste meters naar het kamp aflegde bleek dat mijn laatste strohalm verdwenen was. Alleen mijn ingepakte rugzak lag er nog, de andere twee waren al richting Kamp 3 vertrokken.
Bij het bewust worden daarvan heb ik gedacht dat ik het niet halen zou. De hoogte had mij totaal in zijn greep. Ik heb daar ergens in de buurt bijvoorbeeld met een dode Duitser die drie weken daarvoor omgekomen was staan praten. ? Opstaan, opstaan, meekomen.? Ik weet nog goed dat ik echt pissed werd omdat die man niet wilde meekomen. Uiteindelijk heb ik maar gezegd dat hij het zelf moest weten. Hoe ik uiteindelijk terug ben gekomen in Kamp 3 weet ik niet meer precies. Het incident is overigens nooit echt uitgesproken, (maar weinigen realiseren zich dat ook gidsen ziek kunnen worden) maar het heeft me wel lang bezig gehouden. Dat was de tweede keer dat ik dacht dat ik het niet zou overleven.
Als we de volgende ronde bier bestellen en door Robert de volgende sigaret verdrukt wordt in asbak vraag ik of zijn leefgewoontes thuishoren in het rijtje klimmen. Een grote glimlach ontspringt op zijn gelaat. ? Ja, ik rook en drink en hou van lekker eten en uitgaan. Ik vind dat alle goede dingen uit het leven gehaald moeten worden. Voor mij is dat al mijn hele leven zowel het klimmen als dat andere. Daarom woon ik ook in Amsterdam en niet in een hutje in de bergen. Maar, ik moet wel snel weer gaan trainen. Zeker nu ik met twee jonge klimmers (Benno Netelenbos en Andreas Amons) de Aconcagua Zuidwand wil gaan beklimmen. Die wand is 3000 meter lang. Ik kan het mij natuurlijk niet veroorloven om eruit geklommen te worden door die jonge knullen.?
Roberts motoriek en grootse lichaamsbouw lijken niet helemaal ideaal om veilig door de bergen te gaan. Toch blijkt het heel goed samen te kunnen gaan. Al een tijdje probeer ik in die zin het verband bloot te leggen tussen het hoge niveau van klimmen en de mate van het niet in staat zijn om een bal te kunnen vangen. Stefan, zijn klimmaat, zegt dat je Robert gerust ietwat lomp kunt noemen. Stefan vertelde mij ook dat het natuurlijk Robert weer moest zijn, die het tijdens het onlangs gehouden vrijgezellenfeestje (ter ere van de volgende klimmaat die het klimmen verruild heeft voor de liefde), voor elkaar kreeg om bij het powerboten van zo? n ding af te donderen. Met 70 km/h. Hij vertelde ook iets over een jas. ? Wat dat lompe betreft: ik denk dat het meer een soort van nonchalance is. Vanmiddag fietste ik bijvoorbeeld nog tegen een lantaarnpaal aan. Ik was met mijn gedachten ergens anders mee bezig dan fietsen. Tja, en in Chamonix hè, die gebroken voet tijdens het dansen. En wat betreft die Goretex-jas waar Stefan je over verteld heeft, dat is al heel lang geleden en het is trouwens belachelijk dat jassen van 1000 piek niet tegen een stootje kunnen en binnen een dag kapot gaan. Maar goed, als je inderdaad naar mij kijkt, dan zou je kunnen zeggen dat ik nonchalant ben. Echter, dat nonchalante verlies ik als ik in de bergen ben. Daar ben ik geconcentreerd. Ik heb nog nooit een ongeluk gehad in de bergen en heb toch wel vrij extreme tochten ondernomen en ben heel vaak onderweg. En wat betreft de grootte van mijn lichaam, dat compenseer ik met een stuk kracht. Mijn gestel weet al 30 jaar niet beter dan dat het dit grote lichaam dragen moet. Het enige dat echt problematisch is, dat zijn overhangen. Dat blijft lastig met mijn lengte.
Als ik van zijn lichaam overstap naar zijn leeftijd, vertrekt zijn gezicht enigszins. ? Weet je, de leeftijd heeft niet zozeer effect op het fysieke, als wel op het mentale deel. Veel van mijn vroegere klimmaten gaan hoogstens nog een beetje wandelen in de bergen met hun vrouw en/of kinderen, maar dat komt niet door hun fysieke gesteldheid. Ik begrijp ze wel, maar vind het wel jammer. De personen waar ik nu op een hoog niveau mee klim, gaan dat zware klimmen misschien ook snel voor gezien houden. Zo is het nu eenmaal. In een bepaalde levensfase worden voor veel mensen andere dingen belangrijker. Daardoor worden mijn klimmaten ook steeds jonger. Stefan gaf bijvoorbeeld ook te kennen minder te willen gaan klimmen. Totdat zijn relatie op de klippen liep en we drie dagen later een expeditieplan rond hadden. Even valt het stil. Het bier redt ons en we bestellen er snel nog twee. Ik draai één, twee keer op mijn kruk rond en bekijk zijn door het weer getekende hoofd. Ruw haast, maar tegelijkertijd met een ontzettende vriendelijke uitstraling.
Commerciële expedities
Het fenomeen commerciële expedities wordt door menig klimmer nogal eens bekritiseerd. Iemand als Hans Kammerlander heeft daar bijvoorbeeld behoorlijk scherp op geageerd. ? Er is eigenlijk altijd wel kritiek. In het klimwereldje doe je het hoe dan ook toch nooit helemaal goed. Er zijn geen wetten, spelregels of scheidsrechters. Dan wort er dus veel gekletst. Ik ben overigens wel met zulke kwesties bezig en neem gefundeerde kritiek ook zeker mee. Er zijn bepaalde zaken die ik belangrijk vind. Maar geroddel als ? Robert heeft een dure auto gekocht om zijn eigen egootje op te krikken? doe ik af als ? slap gezeik? en ik haal verveeld mijn schouders op. Echt kwaad werd ik toen een keer geinsinueerd werd dat ik verantwoordelijk was voor de dood van een klant van mij terwijl hij in werkelijkheid een Nederlander was die toevallig aan de andere kant van de berg aan het klimmen was. Ik kende hem niet eens! Ik heb geprobeerd hem nog te redden, dat was mijn enige verbinding met hem. Een belangrijk uitgangspunt voor mij is dat ik mij goed wil voelen bij de dingen die ik doe, zonder dat ik er anderen mee schaad. Tijdens mijn expedities probeer ik er bijvoorbeeld te zijn voor mijn deelnemers. Ik wil geen expedities leiden waar de deelnemers in de praktijk enkel misbruikt worden voor de bevoorrading van de bivakken, waarna de leiders - die uiteindelijk vaak toch fysiek de sterkste zijn - de top beklimmen en schreeuwen dat de expeditie geslaagd is. Ik heb eens met iemand samen een expeditie geleid die uitsluitend met zichzelf bezig was. Die gaat dus nooit meer met mij mee. Wij gidsen zijn er voor de klanten. Daar betalen ze toch voor?? Tijdens mijn expedities probeer ik er ook alles aan te doen om geen troep achter te laten. Het enige dat gepland achterblijft is af en toe een haak. Maar, toegegeven, het blijft moeilijk om op 8000 meter hoogte je ieder snoeppapiertje op te ruimen. Het kost je zo ontzettend veel moeite om op die hoogte alleen al adem te halen. Het heet niet voor niets de zone des doods.?
Lees verder