Dit interview is in het najaar van 2000 in de Hoogtelijn, het verenigingstijdschrift van de Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging, verschenen
Robert Steenmeijer, berggids
door Haroen Schijf en Frank Husslage
(correcties Robert Steenmeijer)
Het vlakke Nederlandse polderlandschap kent een aantal mensen die zich beroepshalve bezighouden met het veilig thuisbrengen van anderen. Hierbij kun je denken aan de luchtverkeersleiding van Schiphol en de loodsen in de riviermondingen. Bij de Nederlandse variant op het alpinisme, het wadlopen, worden de wandelaars ook begeleid door kenners van de droogvallende zeebodem. Maar er zijn ook vreemde eenden in deze plattelandsbijt: Mijn voorstel: Eén van de twee Nederlandse berggidsen, Robert steenmeijer, laten we nu aan het woord in de serie markante nederlandse bergsporters.
Mijn bergsportcarriere begon zonder dat ik ooit in de bergen gewandeld of geklommen had. Op terugweg van een Franse zon-vakantie kwam ik als dertienjarig jongetje door Chamonix, waar ik mensen aan een touw steile wanden zag beklimmen. Dat wilde ik ook kunnen, sterker nog: ik wilde berggids worden! Voor de volgende zomer heb ik me meteen aangemeld voor een beginnerscursus bij de KNAV. Deze heb ik gevolgd, het jaar daaropvolgde ik een gevorderdencursus en het jaar daarna een touwleiderscursus. Al met al geen ongebruikelijk patroon binnen de nederlandse bergsport.
Daarna ben ik me ongewoon intensief met bergsport bezig gaan houden. Twee jaar achtereen heb ik als voorklimmer Nederlandse cursussen begeleid op de Kaunergrat bij Herman Bratschko. Week in week uit bracht ik hier mensen de beginselen van het klimmen bij. Met name in principiële vaardigheden als 'gaan aan kort touw' en het 'gaan in basisterrein' heb ik toen bijzonder veel ervaring opgedaan.
In 1982 ben ik de instructeursopleiding gaan volgen en in 1983 heb ik de hoofdinstructeursopleiding gevolgd. Op dat punt ben je in het opleidingsprogramma binnen de Nederlandse bergsportwereld uitgegroeid, als je dan nog verder wilt moet je buitenlands gaan zoeken. Dat heb ik dan ook gedaan: in 1985 ben ik tijdelijk naar Oostenrijk verhuisd om daar de opleiding tot berggids te gaan volgen.
In Oostenrijk bestaat echter geen opleiding tot berggids. Alleen de gecombineerde opleiding tot berg- en skigids bestaat daar. Een bevriende gids heeft bij Klaus Hoi, de baas van de Oostenrijkse gidsenopleiding, geregeld dat ik, als niet-Oostenrijker aan de opleiding deel mocht nemen. De opleiding staat normaal gesproken namelijk alleen open voor Oostenrijkers. Helaas had ik van skiën nog maar weinig kaas gegeten, dus bij de toelatingsexamens was het na 5 minuten al bekeken: ik kon het volgend jaar terugkomen.
Toen ben ik naar Innsbruck verhuisd om daar mijn studie meteorologie te kunnen combineren met intensief skiën. De hele winter heb ik dagelijks geskied. In minder dan geen tijd was ik skileraar, daarvoor hoef je helemaal niet te kunnen skiën. Van het aan iemand anders aanleren van een techniek leer je altijd zelf het meeste. Zo ook bij mij met skiën. Het jaar daarop meldde ik me opnieuw aan voor de gidsenopleiding en werd, zij het voor skiën met de hakken over de sloot, toegelaten.
De gidsenopleiding in Oostenrijk is geen opleiding in de strikte zin van het woord. Er zijn eigenlijk alleen examens. Deze duren 8 weken en bestaan uit vier blokken: lawinekunde, rotsklimmen, skiën en ijsklimmen. Daarnaast moet je plus 6 weken stage lopen. De avonden worden besteed aan theorieonderricht. Er wordt vanuit gegaan dat je al aan het begin van de opleiding alles beheerst en de rest je jezelf aanleert. Wat dat betreft is deze erg goed te vergelijken met de opleiding voor hoofdinstructeur binnen de NKBV. Het theoriegedeelte van de gidsenexamens bestaat eruit dat een van de examenkandidaten een bepaald onderwerp behandelt, waarbij de anderen toehoren. Hierbij worden twee vliegen in een klap geslagen: de kandidaat kan beoordeeld worden, de rest steekt er wat van op.
De beoordelingen zijn kei- en keihard: Als je een kardinale fout maakt is het afgelopen en mag je 's avonds meteen vertrekken. Mijn opleiding begon met 160 deelnemers van wie er na acht weken nog maar 24 over waren en met hun gidsendiploma naar huis mochten. Het nadeel van dit systeem is, dat als je in bijvoorbeeld het tweede blok een fout maakt, je blok drie en vier pas in het volgende jaar kunt volgen, als je het tweede blok dan wél gehaald hebt.
Mijn examens heb ik meteen bij deze eerste poging gehaald. Zelfs mijn skiën was bovengemiddeld goed. Tijdens de ehomeamens hebben we, als cadeautje voor mijn verjaardag die ik die dag vierde, een nieuwe route door de Grossglockner-Noordwand geopend. Dit is een route die begint in de Palavacinni-Rinne en dan daar bijna paralel aan doorloopt, tot 90° waterijs. Dat betekende naast examens-stress ook gewoon genieten. We hebben hem de Bergführerrinne genoemd.
Als Nederlander kun je niet zomaar lid worden van de Oostenrijkse gidsenvereniging: met een speciale constructie ben ik nu 'Ausserordentliches Mitglied' van deze club. Dankzij deze constructie ben ik aangesloten bij de UIAGM/IVBV en kan ik mijn beroep als gids uitoefenen.
Meteen na mijn examen ben ik op freelance basis gaan gidsen voor het Nederlandse cursusprogramma. Door nogal wat Nederlanders wordt het als een voordeel ervaren dat ze opgeleid of begeleid worden door een Nederlandse berggids. Het is niet alleen makkelijk dat de gids hun taal spreekt, de gids kent ook de specifieke plattelandsproblemen. Waar bewoners van berggebieden geen problemen kennen met het 'gaan in basisterrein', Bruchharsch en andere, voor hen vanzelfsprekende zaken, moeten Nederlanders dit allemaal bewust aanleren. Hier gaat de vergelijking op dat een Oostenrijkse berggids, die met alpien terrein helemaal geen problemen heeft, zich vaak niet voor kan stellen hoe wij fietsen, met een kind achterop en de tassen aan het stuur, met losse handen door de ochtendspits van een grote stad heen. En dat alles zonder helm. Tenslotte hebben wij hier in nederland ook fietscursussen voor onze buitenlandse gasten... Het prettige van een Nederlandse berggids is, dat die al deze zaken ook bewust aan heeft moeten leren en zich de problemen van zijn cursisten goed voor kan stellen en dus ook veel geduld op kan brengen voor de manco's van de zogenaamde 'Flachlandtiroler'.
Al snel werd ik door de organisatie van het Nederlandse cursusprogramma gevraagd of ik ook voor andere cursussen, waarvoor ze nog geen begeleiding hadden, gidsen kon regelen. Dit is allemaal snel uit de hand gelopen en voor ik het wist had ik een gidsenbureautje dat op seizoensbasis zo'n 35 gidsen aan het werk hield. Met het arrangeren van berggidsen voor de verenigingen ben ik vorig jaar gestopt: ik wil berggids zijn en geen bureaumanager. Daarom heb ik immers destijds de zware examens gedaan.
Ook mijn interesse als berggids is verschoven. Waar in Alpenlanden nogal wat gidsen alleen met veel pijn en moeite buiten hun eigen dal willen gidsen, daar is mijn belangstelling zich steeds meer naar buitenalpiene gebieden gaan verleggen. Op dit moment ben ik bewust op zoek naar weer nieuwe bestemmingen die ver weg liggen, erg hoog of bijzonder zijn. Hierdoor ben ik niet alleen bezig met het fysieke gÍdsen, maar ook met de organisatie van de hele infrastruktuur rondom zo'n beklimming. Dit is voor mij een extra uitdaging. Zo staan voor het najaar 2001 de Cho Oyu en in het voorjaar 2002 de Mount Everest, beiden vanuit Tibet, op het programma.
Voor de opleiding tot alpinist kunnen mensen in Nederland erg goed terecht bij de NKBV. De opleidingen die daar geboden worden zijn in het algemeen goed te noemen. Ik vind dat de NKBV een goede basis biedt voor Nederlandse alpinisten. Als mensen boven dat niveau verder willen kunnen ze bij mij terecht: een winterbeklimming, watervalklimmen, een bijzondere top, een eerstbeklimming, een expeditie in een ver land... Dat zijn de soort zaken waar mijn grootste interesse naar uit gaat en waarop ik me heb toegelegd.
Nederlandse berggidsenopleiding
Op dit moment ben ik met een wel heel bijzonder project bezig. Afgelopen zomer, tijdens een expeditie in Peru, ben ik in gesprek gekomen met Christian Maier-Depaz, een Zwitser die in Peru woont. Hij heeft sinds kort de officiële erkenning van de Peruaanse overheid om een berggidsenopleiding voor Peruaanse berggidsen te starten. Christian gaat zelf de theorie-opleiding verzorgen. Ikzelf ga nu drie keer per jaar een maand naar Peru om de praktijk opleiding te verzorgen en de examens af te nemen. Een Spaanse berggids die in Huaraz woont ondersteunt mij daarin. Ik moet nog wel even binnen een half jaar Spaans leren, maar dat zie ik ook alleen maar als een extra uitdaging.
Vanuit de eerste lichting Peruaanse berggidsen wil ik een aantal mensen dusdanig opleiden dat deze de opleiding, als deze eenmaal op de rails staat, zelf verder draaiende kunnen houden. Daarnaast heb ik kunnen regelen dat ook Nederlanders, via Peru, berggids kunnen worden. Parallel aan de Peruaanse gidsenopleiding wil ik mijn volgende ideaal verwezenlijken: een eigen, onafhankelijke Nederlandse berggidsenopleiding.
Hiervoor zal ik in eerste instantie de nodige politieke en praktische problemen op moeten lossen. Bijvoorbeeld: in Nederland bestaat nog helemaal niets als een wetgeving omtrent berggidsen. ,,Moet deze er komen, hoe moet deze er dan uit gaan zien, hoe krijg ik dat voor elkaar? ? Maar deze problemen lijken me oplosbaar.
Een opleiding voor Nederlandse berggidsen wil ik ook op de specifieke Nederlandse situatie toespitsen. Zoals gezegd gaat de Oostenrijkse opleiding uit van een hoog instroomniveau: je moet alles al beheersen en dit alleen nog laten examineren. Op die manier zouden er waarschijnlijk veel te weinig Nederlandse kandidaten overblijven. Een opleiding voor Nederlanders zoals ik die voor ogen heb zou meer een echte opleiding moeten zijn: het instroomniveau zou lager mogen liggen. Het eindniveau zal even hoog zijn als die van buitenlandse gidsenopleidingen. Of hopelijk hoger. Zo hebben buitenlandse gidsenopleidingen bijvoorbeeld geen onderdeel "expeditieklimmen" in het pakket. Een groot voordeel van een gidsenopleiding in de Andes boven een opleiding in de Alpen is dat er ook aandacht besteed kan worden aan dit aspect. Dat kan, in deze tijd waarin gidsen wereldwijd opereren, een zeer groot pluspunt zijn. De opleiding zal deels in Nederland, deels in de Alpen en deels in Peru gegeven worden.
Ik ben hard bezig om een goed en helder instrcutieboek te schrijven en wil dat begin volgend jaar uit laten komen. Alle juiste en up-to-date technieken van het moderne alpinisme komen daarin aan de orde. Het wordt dus niet de zoveelste vertaling van een originele Engelse of Duitse instructie, maar een door- en voor nederlanders geschreven boek. De bedoeling is dat dit dé handleiding wordt van de Nederlandse alpinist.
Maar naast alle idealen die ik als beroepsmatige berggids heb is de passie die ik voor de bergen voel nog steeds niet gedoofd. Naast mijn beroep is het bergbeklimmen nog steeds mijn hobby. Rond de tijd dat deze Hoogtelijn bij de lezers op de mat valt zal ik net een aantal big-wall beklimmingen in Yosemite met Stefan van Egten, Mark Heine en Leopold Roessingh achter de rug hebben. Puur vakantie.
In Januari staat de Aconcagua-Zuidwand op het programma. Samen met Benno Netelenbos en Andreas Amon. We willen daar mijn tweede poging wagen om als eerste Nederlanders de zuidwand van de Aconcagua te beklimmen. Deze wand is een van de grootste wanden ter wereld: 3 kilometer hoog en 7 kilometer breed, tussen 4000 en 7000 meter. De moeilijkheden liggen tot VI+ rotsterrein en 90° ijs. We willen proberen de wand grotendeels in alpine stijl te klimmen, dus zonder vaste touwen. Alleen het eerste deel gaan we in expeditiestijl doen: de bepakking zou anders onrealistisch zwaar worden hetgeen het klimmen onmogelijk maakt. Op een dergelijk lange route op die hoogte heeft het klimmen in expeditiestijl op een gegeven moment ook geen zin meer: 2000 meter omhoogjumarren boven de 5000 meter hoogte is echt geen pretje meer. En klimmen moet wel leuk blijven. Daar gaat het immers allemaal om: of je nu berggids, toerskiër of wandelaar bent, alpinsime doe je vanuit een bepaalde gedrevenheid die je niet hoeft te verklaren of te verdedigen.
Als je er maar plezier aan beleeft.
Staatlich geprüfter Österreichischer Berg- und Schiführer
info@robertsteenmeijer.nl
06 - 2000 5258